Als werknemer van Volt/Philips kom je ’s ochtends iets voor 7.30 uur het gebouw binnen. Je verwisselt in de garderobe snel je jas voor de bedrijfskleding. Je pakt je persoonlijke stempelkaart uit het rek dat rechts naast de prikklok hangt. De kaart gaat in de prikklok en vervolgens in het rek links van de klok. Aan het eind van de werktijd gaat deze stempelkaart de omgekeerde richting op. Ook kader- en directieleden maakten gebruik van de prikklok. Zo kon precies worden bijgehouden hoeveel uren het personeel maakte.
Kom niet te laat, want als je om 7.31 uur klokt, dan wordt er 15 minuten salaris ingehouden. Je hebt er dan namelijk voor gezorgd dat je collega’s niet op tijd aan het werk konden. Een uitzondering gold in de winter, wanneer de wegen glad waren. Dan kwamen ook de personeelsbussen vaak te laat en kon er moeilijk salaris ingehouden worden.
Werkte je in de productie dan moest je per week een vastgesteld aantal producten halen, volgens een straf tariefsysteem. Zo moest je bijvoorbeeld tachtig eenheden per week produceren voor een salaris van honderd procent. Ook als het in de zomer tropisch warm werd. Dat werd streng gecontroleerd. Haalde je dat aantal niet, dan kreeg je minder salaris uitbetaald, wat best een probleem was voor medewerkers die van nature niet al te snel waren.
Tijdens het werk mocht je niks eten. Aan een boterham zit boter, vet, zout, zuren. Dat tast allemaal de elektronische contacten aan die door jouw handen gaan en dat zou op den duur storing gaan geven in de radio’s die Philips op de markt bracht.