Kees Keulemans en Miep Raaijmakers 

Er zullen best wat huwelijken zijn ontstaan bij Volt en PDM, maar we komen er niet veel tegen die net zo lang getrouwd zijn als Kees (1943) en Miep (1944) Keulemans uit Oosterhout. Op het moment dat we dit schrijven (2024) zijn ze maar liefst 61 jaar getrouwd.

Kees werkte in de productiehal en Miep op kantoor. Miep, van de loonadministratie, moest regelmatig de fabriek in om iets op te halen en Kees moest regelmatig papieren naar het kantoor brengen. Zo maakten ze regelmatig een praatje, hoewel dat op last van de bedrijfsleiding was verboden. Medewerkers van het kantoor dienden niet om te gaan met het werkvolk. Maar ja, Kees deed de controle van de werkzaamheden in de productiehal en hij kon het goed vinden met de Belgische dames daar. Die ‘Belskes’ brachten regelmatig ‘Belse’ chocola mee. 

Kees: “Die dames moesten flinke aantallen produceren, maar als er bijvoorbeeld een soldeerbout kapot was, lagen ze er een minuut of vijf uit. Die vijf minuten werden dan niet meegerekend in de productie. Ik schreef dan soms wel eens dat het oponthoud tien minuten geduurd had. En dan kwamen ze de volgende dag met een reep chocola als bedankje.”

Kees deelde zijn chocola vervolgens met Miep en veel meer had je in die tijd niet nodig om de liefde te laten ontluiken. Ze konden na een aantal waarschuwingen van hogerhand niet op het bedrijf met elkaar praten, dus gingen ze in de pauze een rondje kuieren en spraken ze voortaan af voor de protestantse begraafplaats aan de Nieuwe Bouwlingstraat. Hun eerste echte afspraakje bracht het verliefde stel naar de kermis in Den Berg.

Was Miep niet jaloers op die Belgische ‘madammekes’ op de werkvloer van Kees? Miep: “Jazeker wel. Hij heeft ook wel eens wat gehad met zo’n Belgske, maar die heeft hem afgedankt. Toen was ie voor mij.”

Miep begon in 1960 bij De Volt, omdat haar oudere zus daar al werkte. Miep: “Ik was 16 jaar. Drie jaar later kreeg ik m’n ontslag, omdat we gingen trouwen. Toen was ik 19. We trouwden in april 1963 en in september werd onze Ton geboren.” Later kwam daar Harry nog bij en inmiddels zijn de vier kleinkinderen ook al volwassen.

Kees begon in 1958 bij de Volt. Hij had als taak om er voor te zorgen dat alles in de productiehal aan de gang bleef. 

Kees: “Ik had een goede baas, maar werken heb ik eigenlijk nooit zo graag gedaan. Toen de Bredaseweg werd omgebouwd voor PDM heb ik nog tien maanden tegen m’n zin in Tilburg gewerkt. Ik werd opgehaald door de personeelsbus, maar die miste ik regelmatig, want ons bed lag veel te lekker; ik kon er niet zo makkelijk uitkomen. Dan moest ik de lijnbus pakken en kwam ik anderhalf uur te laat op m’n werk, maar dat vonden ze daar geen probleem. Gelukkig kon ik daarna terug naar Oosterhout, waar ze PDM hadden opgestart.”

Naast zijn manusje-van-alles-werk in de productiehal was Kees chauffeur/pompbediende van de bedrijfsbrandweer van PDM, die tot de top van Nederland behoorde. Het team won zelfs een keer het Nederlands Kampioenschap. Hij volgde de nodige opleidingen voor het brandweerwerk en er moest ook stevig aan de conditie gewerkt worden.

Voetbal was een goede manier om aan die conditie te werken. Het bedrijf had een volwaardig voetbalveld aan het eind van de Molenstraat liggen met – zeker niet onbelangrijk – een kantine, waar de uit Polen afkomstige Willy Lux (de vader van Kaz) de beheerder was. Die moest regelmatig ergens kratten bier vandaan toveren, omdat Kees en z’n maten fanatieke beoefenaars van de derde helft waren.

Kees: “Ik ben begonnen als middenvelder bij sportvereniging Volt (SVV) met de bedrijfscompetitie, maar heb ook de fusie met Beatrix meegemaakt. We gingen met BVC ’54 zaterdagvoetbal in de KNVB-competitie spelen en daar mocht niemand aankomen. Ik wilde altijd overwerken, maar natuurlijk nooit op zaterdagmiddag. En dat wilde nog wel eens laat worden, ja.”

Miep kijkt veelbetekenend als hij dat zegt: “Dan ging ie op de bank liggen en viel ie in slaap.”

Op een dag kwam Kees pas tegen een uur of zeven thuis van z’n werk. Hij had niet gebeld dat hij moest overwerken, dus vroeg Miep een beetje boos waarom niet.

“Ik heb net een huis gekocht”, antwoordde Kees.

Het bleek te gaan om een huis aan de Nolensstraat in Oosterhout (later zou dat de Dr. Poelsstraat worden). Dat huis moest nog gebouwd worden, maar het zou betekenen dat het echtpaar in een tijd van woningnood eindelijk op zichzelf kon gaan wonen.

Kees heeft de complete opbouw en afbraak van PDM aan de Bredaseweg meegemaakt. Toen PDM in 1994 de productie in Oosterhout stopte, kon hij vervroegd met pensioen. Hij was 51 jaar.

Kees: “Ik heb de fabriek nog mee ontruimd. De machines afgebroken en ingepakt. Die gingen allemaal naar Rusland. Ik had daar best mee naartoe gewild, maar ik mocht helaas niet mee.”

Kees vond het niet erg om thuis te gaan zitten, maar Miep dacht daar wat anders over. “Hij had thuis nog nooit een bezem in z’n handen gehad en dat was hij ook niet van plan.”

Maar het echtpaar had een prachtige recreatieplek op een camping in Merksplas geregeld en daar konden ze tientallen jaren lang van de zomer genieten.

Boter smokkelen met de bus

Boter was in België twee keer zo duur...

Melkchocola en pure liefde

Een bedankje van een ‘Belske’...

Willy Lux

Kaz Lux vertelt over zijn Poolse vader...