Nel van der Linden uit Stuivezand werkte na de mulo vanaf 1955 op de administratie van de Volt. In 1959 trouwde ze met Cor Vissers uit Raamsdonksveer, waarmee haar carrière bij de Volt ten einde kwam. “Dat wist je van tevoren”, zegt ze. “In de maand dat je trouwde, kreeg je je ontslag.” Ze ging verder door het leven als Nel Vissers.
Nel controleerde de werkbonnen van het personeel, ondersteund door een rekenmachine en een comptometer. Volgens haar leidinggevende – meneer Nefkens – ‘kon ze daar alles mee doen, behalve de was’. Naast die administratieve werkzaamheden reikte ze ook de loonzakjes uit aan het personeel van de fabriek.
Eenmaal per maand was er ‘maandopname’. Dan moesten de jongedames van de administratie, als de fabriek in de avonduren leeg was, de voorraden opnemen. Ze haalden dan friet, die ze zelf betaalden. “We betaalden zelfs voor een collega die dat zelf niet kon.”
In de personeelswinkel, waar je flinke korting kreeg, kocht ze ooit een televisietoestel voor haar ouders en een zeer eigentijds radiotoestel model Plano, dat nu in het bezit is van haar zoon.
Een goede collega Dorien van Gils trouwde niet en bleef bij Philips werken. Toen ze 12,5 jaar in dienst was kreeg ze een feest aangeboden in de kantine en nodigde ze haar getrouwde oud-collega’s van de administratie uit. Bij dat feest – ‘we dronken denk ik sinas’- spraken de dames af dat ze elkaar twee keer per jaar zouden ontmoeten en dat hielden ze vervolgens meer dan zestig jaar vol. Ook de twee dames die na hun trouwen in Eindhoven terecht kwamen bleven het gezelschap trouw. Soms mochten ook de mannen meekomen naar de reünie.
De hiërarchie in het bedrijf werd voorzichtig uitgedrukt in de positie van de medewerkers aan de Bredaseweg. Op de eerste etage (op de galerij) zaten de hoogste bazen, zoals de heren Diks en Pennings, gekleed in een witte jas. Daar zat ook de administratie. De leidinggevenden van lager niveau in hun grijze/beige werkjassen, verbleven op de begane grond, vlakbij het productiepersoneel.