Sjef Janssens

Sjef Janssens was ‘een onderbaas’ bij De Volt. Tegenwoordig zouden we zeggen dat hij een
leidinggevende functie had. Naar verluidt was Janssen een Belg, die bij De Volt kwam
werken via de vestiging in Turnhout. Sjef was daar een actief kaderlid van de krachtige
Belgische vakbond ABVV, die vooral opkwam voor de kleine man.
Na een reorganisatie in Turnhout werd Sjef Janssens overgeplaatst naar de Volt, Oosterhout.
Hij gaf er in de jaren ‘50 leiding aan circa veertig productiemedewerkers en was
verantwoordelijk voor de eindcontrole van de diverse spoelen die daar werden gemaakt en.
De mensen op zijn afdeling moesten de spoelen doormeten en afregelen op de juiste
frequentie, inpakken in kartonnen dozen en naar het magazijn brengen. Van daaruit werden
ze per vrachtwagen afgevoerd naar de diverse Philips montageafdelingen onder andere in
Eindhoven. Later kreeg Sjef een functie op de afdeling logistiek.
Ook in Oosterhout was Sjef een actieve vakbondsman. Hij was actief voor de NVV – de
socialistische vakbond – en volgens oud-Volt-medewerkers ‘een echte rooie’, die stevig aan
de weg timmerde. Er werd niet veel gestaakt bij De Volt, maar in 1972 eisten de vakbonden
een loonsverhoging van 400 gulden voor de Philips-bedrijven en negentig procent van het
personeel ging in staking. Philips ging vervolgens akkoord en zelfs de vier stakingsdagen
werden uitbetaald.
Sjef was lid van de Ondernemingsraad van Volt. Op het bedrijf speelden in die tijd
verschillende kwesties die op het bordje van de OR belandden en door de OR-leden met de
directie besproken werden.
Zo kreeg elk jaar in december één van de medewerkers per onderbaas een ‘suikerprijs’ van
honderd gulden. Maar niemand wist hoe het systeem van de suikerprijs werkte en er werd
ook niet bekend gemaakt wie voor de prijs in aanmerking kwam. Daardoor ontstond veel
commotie en ongenoegen onder de productiemedewerkers. Want iedereen kon wel een
extraatje gebruiken.
Een ander fenomeen dat onrust bracht is de bewaking. Elke dag verlieten de medewerkers
om 17.15 uur het bedrijf, maar bij de uitgang stonden twee medewerkers van de bewaking.
Elke dag werd een aantal personeelsleden aangewezen die naar binnen moesten voor
controle van tassen en kleding op eigendommen van De Volt. Op een dag werd een
Belgische medewerker op rapport gezet omdat een bewaker een luciferdoosje met vaseline
bij hem vond. Vaseline werd bij De Volt gebruikt en de man werd ervan verdacht dat hij het
spul gestolen had. De medewerker legde echter uit dat hij schrale lippen en handen had en
dat hij de vaseline had gekocht in Hoogstraten. De man – hij had thuis vrouw en kinderen –
werd echter op staande voet ontslagen. De zaak zorgde voor veel commotie, vooral onder
de Belgische medewerkers, die vonden dat dit ontslag zwaar overtrokken was. Sjef
Janssens nam het op voor deze werknemer, waarop het ontslag werd ingetrokken.
Wat ook enigszins onzuiver was: directeur en kaderleden mochten Philips apparaten op
proef mee naar huis nemen, om uit te testen of de diverse apparatuur voldeed aan de
vereiste specificaties. Het was wel erg opvallend dat de betreffende apparatuur na werktijd
en als het donker was in de privéwagen werd ingeladen. OR-lid Sjef bracht dit ongenoegen
ter sprake tijdens een vergadering met de directie, maar die concludeerde doodleuk dat het
onderwerp niet op de agenda stond.

In Oosterhout is Sjef Janssens vooral bekend geworden als fractievoorzitter van de Partij van
de Arbeid in de Oosterhoutse gemeenteraad. Omdat hij de taal van de ‘gewone man’ sprak,
was hij populair onder de arbeiders. Toen hij al in de jaren ’50 in de gemeenteraad dreigde te
komen was z’n werkgever echter nog niet erg gecharmeerd van dat idee. Uiteindelijk kwam
hij in 1962 de gemeenteraad binnen. Sjef zat vol linkse standpunten en toonde zich een
groot voorstander van de gemeentelijke bijstandsregeling. Hij had evenwel weinig geduld
met mensen die er niks voor wilden doen. Die verdienden volgens hem geen ‘steun’ en
moesten in zijn taalgebruik ‘maar op een houtje gaan bijten.’
Hij nam het in de gemeenteraad ook op voor onderwijzeressen die wilden trouwen. In 1965
wilden de KVP’ers Brokx en Den Exter geen getrouwde onderwijzeres aanstellen op een
openbare school, omdat ze de voorkeur gaven aan een ongehuwde man. Janssens wees
hen er op dat ze gehuwde vrouwen tot ‘tweederangs kracht’ degradeerden, terwijl deze in de
industrie van harte welkom waren.
Ondanks zijn socialistische achtergrond was Sjef Janssens belijdend katholiek en ging hij
regelmatig naar de H. Mis, totdat hij door de kerk geëxcommuniceerd werd. Dat was in 1954
toen de katholieke kerk van z’n onderdanen ging eisen dat ze geen lid mochten zijn van niet-
katholieke organisaties. En clubs van socialisten waren voor de katholieken helemaal taboe.
Sjef Janssens was groot geworden door intensieve zelfstudie. Hij woonde met zijn gezin en
twee kinderen aan de Julianalaan. Hij was niet bepaald van uiterlijk vertoon. Kleding
interesseerde hem niet. Hij had volgens getuigen bij z’n afscheid als raadslid nog hetzelfde
pak aan als bij z’n eerste beëdiging. Daar zat twintig jaar tussen. Anderen bevestigen dat hij
altijd hetzelfde colbertjasje aan had. De inkomsten van het gezin Janssens werden besteed
aan een volledige encyclopedie in de boekenkast en aan lange reizen met de caravan naar
Spanje.
Toen hij ergens in 1982 – bij z’n afscheid als raadslid – in aanmerking kwam voor een
koninklijke onderscheiding waren veel mensen in zijn omgeving toch een beetje bang dat hij
deze – als rechtgeaard socialist – zou weigeren. Desondanks kreeg hij bij zijn afscheid als
raadslid tranen in zijn ogen van emotie toen hij de onderscheiding kreeg opgespeld.

Dit verhaal is tot stand gekomen met medewerking van Jan van Dalen (Volt) en Kees Leijten (PvdA)

Stan Schoormans

“Geen dag met chagrijn naar m’n werk”...

De transfer van Bert of Baeten

Bert Baaten stond in de jaren ‘60/’70 bekend als de topkeeper van TSC...

Ria de Man

‘We moesten het geld in kleine geldzakjes doen’...