Stan Schoormans

Stan Schoormans (1936) moet z’n hele leven een kwajongen geweest zijn en hij is het nu – op 88-
jarige leeftijd – eigenlijk nog steeds. Hoewel zijn ogen sterk achteruit zijn gegaan, gaan ze
weer glimmen als hij terugdenkt aan de geintjes die hij en z’n maten vroeger bij De Volt en
PDM aan de Bredaseweg uithaalden.
Als kind woonde Stan Schoormans aan de Grote Braak. Vader werkte bij de Hero in Breda.
Stan verliet in oorlogstijd al in de vijfde klas de lagere school. “Ik had strafwerk gekregen en
ik vroeg of ik dat na de paasvakantie mocht inleveren, want ik wist dat ik daarna toch niet
terug zou komen…”
Thuis hadden ze zeven kinderen en die moesten aan het werk. Als manneke werkte hij bij
een weverij van wollen stoffen aan het Wilhelminakanaal, hij voldeed z’n dienstplicht en
kwam daarna in dienst van De Volt aan de Bredaseweg in Oosterhout. Toen de Volt stopte
verhuisde hij mee over naar PDM, waar hij in 1993 (57 jaar oud) met vervroegd pensioen
ging.
“We hebben er altijd zo veel plezier gehad”, vertelt Stan over de tientallen jaren dat hij daar
werkte. “Ik ben geen dag met chagrijn naar m’n werk gegaan. We hebben volop gekkigheid
uitgehaald, maar we hebben het altijd netjes gehouden hoor.”
Stan zat altijd aan een tafeltje met drie vaste maten, die er lol in hadden om de draak te
steken met andere collega’s. Zo werd Kiske Rullens nogal eens geplaagd. Stan: “Die zat bij
de OR en daar moesten we niet veel van hebben, van die mensen.”
Een ander voorbeeld: “We waren met een paar man en we deden alsof we een doos met
staven tin aan het wegen waren, maar we wisten natuurlijk precies hoeveel er in zat. Dan
kwam er zo’n Belg voorbij en dan gingen we met hem om een reep chocolade wedden wat
het gewicht was. Dat verloor ie altijd natuurlijk en wij hadden altijd chocola te eten.”
Stan wikkelde bij De Volt spoelen en was daar zo bedreven in dat hij negentig eenheden per
dag produceerde, waar zestig de standaard was. Omdat deze werknemers op stukbasis
werden uitbetaald, verdiende Stan anderhalf keer zo veel als gemiddeld. Dat ging hij goed
voelen in z’n inkomen toen hij onderbaas werd, want toen kreeg hij een vast salaris.
Stan ging er door z’n promotie naar onderbaas niet alleen financieel op achteruit, hij kreeg
ook nog eens ruzie met zijn directe baas. Als Stan er op terugkijkt noemt hij vooral de
neerbuigende houding van zijn toenmalige leidinggevende als oorzaak.
Stan: “Wij woonden in de Sint Maartenstraat, zoals zo veel Volt-mensen. Maar de kinderen
van de bazen mochten niet met de kinderen van de lagere werknemers spelen. Terwijl wij
nota bene in een koophuis woonden en die bazen een huis van De Volt huurden. Toen ik als
onderbaas door mijn baas ook nog eens ten onrechte van iets werd beschuldigd, ben ik naar
de grote baas – Diks – gestapt, omdat ik er mee wilde stoppen. Na een gesprek met hem,
mijn baas en de personeelschef werd ik in mijn gelijk gesteld. Ik mocht als eerste
medewerker deelnemen aan een nieuw project en mijn baas kreeg te horen dat ie niet op
salarisverhoging hoefde te rekenen. Diks, dat vond ik een hele goeie baas.”
Philips was een goede baas waar het ging om extra beloningen. Als je via de ideeën-bus een
goed idee voor de verbetering van een bedrijfsproces aandroeg mocht je op een royale
beloning rekenen.
Stan: “Ik heb een keer een cassetterecorder gekregen omdat ik had voorgesteld om een
telraam bij de kopieermachine neer te zetten. Je moest in die tijd de kopieën nog zelf tellen,
want dat kon dat apparaat niet. Het was voor mij eigenlijk een grap, maar ze hebben het wel
gedaan.”

Een serieuze beloning kreeg Stan bij PDM voor het idee om het meten van de lengte van
magneetbanden eenvoudiger te maken. “Je had van die halve pancakes met magneetband
erop en als die de deur uitgingen moesten we weten hoeveel meter er nog op zat. Met de
lengte meten waren zo drie mensen aan de gang, maar ik stelde voor om een pallet gewoon
te wegen. We wisten precies het gewicht van alle onderdelen en na het wegen van het
totaalgewicht, kon je gemakkelijk berekenen hoeveel tape er nog op zat. Ik kreeg 1200
gulden voor het idee, maar dat zou veel meer geweest zijn als de bazen niet hadden bedacht
dat het eigenlijk gewoon mijn werk was, als supervisor van de magneetbanden.”
Van de nevenactiviteiten herinnert Stan zich nog dat hij korte tijd heeft gevoetbald bij de
voetbalclub van De Volt, maar hij was te veel de sprinter die de balletjes afwachtte. Hij stond
er om bekend dat hij onnoemelijk hard kon lopen: 11,16 seconden op de 100 meter. De WK-
atletiek heeft hij er echter nooit mee gehaald.
Misschien omdat hij liever kaartte. Na het werk doken veel werknemers de kantine in om een
potje te rikken. Ze kaartten om centen en stuivers en zaten altijd met dezelfde vier mensen
aan een tafel. “Je kon altijd aan hun gezichten zien of ze goede kaarten in hun handen
hadden.. Willy Lux deed ook mee, die kregen we altijd gemakkelijk op de kast.” Na het
kaarten gingen ze naar huis, maar niet altijd…
Stan: “Als er in het café van de Gezusters Verkooijen een trouwfeestje was, gingen wij
gewoon naar binnen, deden alsof we erbij hoorden, liepen de polonaise mee en zongen: ‘en
we gaan nog niet naar huis’!”
Sinterklaas was in de ogen van Stan wel het belangrijkste feest van het jaar bij Philips. Daar
ging je met je kinderen naartoe en die kregen allemaal een cadeautje van de Sint. Zijn
dochter Yvonne stond erom bekend dat ze prachtige versjes voor kon lezen.
Stan: “Bij ons werkte ook een Surinamer en die had twaalf kinderen. Als die aan de beurt
waren, gingen we maar even een sigaretje roken.”
Stan woont nu in De Doelen, niet ver van waar ooit zijn ouderlijk huis stond. Zijn kamer staat
vol herinneringen aan de verre reizen die hij maakte naar landen in Afrika en Azië. Hij
bezocht er in totaal vijftig. Dat hij daar goed uit de voeten kon met de taal, dankt hij ook aan
Philips. “Toen die fusie met Dupont tot stand kwam, was de voertaal van de bazen Engels”,
legt hij uit. “Wij moesten allemaal op kosten van de werkgever een Engelse cursus volgen.
Dat kwam mij goed van pas.”

De transfer van Bert of Baeten

Bert Baaten stond in de jaren ‘60/’70 bekend als de topkeeper van TSC...

Sjef Janssens

Een ‘echte rooie’ onderbaas...

Ria de Man

‘We moesten het geld in kleine geldzakjes doen’...